Een dagboekje uit 1964

Alles over binnenscheepvaart
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Een dagboekje uit 1964

Bericht door Wrijfhout »

Afbeelding

Afbeelding

In de zomer van 1964 mocht ik voor het eerst met familie mee op een reis naar ‘boven’. Wat dat allemaal precies inhield; dat ‘naar boven varen’, werd mij pas later duidelijk.
Zover mijn herinneringen terug gaan, ging ik als kind al, vaak aan de hand van ‘opoe’, naar familieleden die voeren. Opoe was schippersdochter en had naast haar dochter, die met een schipper was getrouwd, nog veel varende familieleden. Die belden meestal wanneer ze van Delfzijl vertrokken en onderweg gingen naar Groningen of gaven een berichtje door vanaf de sluis in Gaarkeuken en vertelden hoe laat ze in Stad dachten te zijn. Mijn ouders woonden begin vijftiger jaren bij opa en opoe in omdat er vanwege de naoorlogse woningnood geen vrije vestiging was. Wij woonden op een piep-klein kamertje op de eerste verdieping aan de Grote Kruisstraat in Groningen. Als er dan weer eens iemand onderweg was, of in Groningen moest laden of lossen, dan ging ik met opoe mee.

Weer later, toen mijn ouders er in waren geslaagd een eigen huis te kopen, kregen wij al snel een nichtje in de kost. Zij kon niet aarden op het internaat en kwam bij ons wonen. Als het even mogelijk was dan ging dat meisje in de schoolvakanties naar boord en ik mocht mee. Dat is jarenlang zo gegaan en ik ging alle vakanties mee om te varen. Dat waren vaak reisjes van zo’n week of drie. Met kalksteen van de Belgische Maas naar de Sodafabriek in Delfzijl en met zout terug naar diverse plaatsen in België. Als ik geluk had kon ik in de zomervakantie twee reisje mee.

Uiteraard wilde ik later gaan varen, dat stond vast. Van huis uit kregen mijn voornemens weinig bijval en werd gesteld dat ik eerst maar eens moest zorgen dat ik mijn Mulo - diploma haalde. Ondertussen schreef ik wel briefjes naar rederijen als Damco en Van Ommeren die prompt iemand langs stuurden en mijn ouders zover probeerden te krijgen om mij op een interne opleiding van de rederij te plaatsen. Zonder succes overigens. In die tijd komen regelmatig een nicht van mijn vader en haar man naar het Groningse. Mijn vader had in de oorlogsjaren een periode bij hen op de sleepboot Maike als stuurman gevaren. Die mensen hadden in de jaren vijftig een Wad- en Sontvaarder gekocht en omgebouwd tot een motorschip, type luxemotor. We gingen vaak bij hen op bezoek als ze ergens in de buurt lagen. Zo kwam de uitnodiging eens een vakantie met dat schip mee naar ‘boven’ te gaan. “België kent hij nu wel en als hij schipper wil worden moet hij ook weten hoe het ‘boven’ is.” sprak oom Wim.

Die afspraak moet al in de winter zijn gemaakt want ik herinner mij dat ik de eerste maanden van het jaar streepjes op de kalender trok en de dagen aftelde naar de vakantie.

Op acht juli 1964 ben ik in Zuidbroek aan boord gegaan. De familie vond dat ik een dagboek bij moest houden en dat heb ik gedaan. Volstrekt niet langer dan strikt noodzakelijk was. Maar mijn herinneringen aan die vakantie zijn na twee en veertig jaar nog springlevend. Ik dacht dat het misschien wel leuk was het dagboekje hier op het Forum te plaatsen en met foto’s en herinneringen aan te vullen.

Veel plezier er mee,

Harry


Woensdag 08-07-1964

Ben 's avonds om kwart over zeven aan boord gekomen.

Het toeval moet ons goed gezind zijn geweest. De 'Maike II' lag met een lading grind in Zuidbroek, niet al te ver van mijn woonplaats Zuidhorn. Gezien de datum van inscheping moet het kort na het begin van de grote zomervakantie zijn geweest. Bartje Bruinsma, de jongste van het gezin, was in ieder geval nog niet aan boord en verbleef nog op het schippersinternaat. Maar goed dat alles en iedereen niet tegelijk kwam. Voor mij als schuchtere en weinig spraakzame noorderling was het eerst wel even wennen en aftasten bij de goed gebekte westerlingen.

Donderdag 09-07-1964

's Morgens gelost, we zijn om 1 uur leeg gekomen.

Het bleek dat we langszij een 'zelflosser' lagen. Een klein vaartuig, vermoedelijk een bolscheepje, waarop een mast met een lange giek waren geïnstalleerd waarmee het schip zichzelf maar ook andere vaartuigen kon lossen. Wat ik mij daarvan nog kan herinneren is de enorme snelheid waarmee de bak terug roetste wanneer hij was leeg gekiept en het ruim in gleed. Bij het vol trekken hing er steeds een kerel met zijn volle gewicht op de bak om zoveel mogelijk grind per hijs te scheppen.

Afbeelding
De brug van Zuidbroek, rechts de drogisterij waar ik op de weegschaal moest...

Tijdens het lossen werd ik met Roelie, de dochter van het gezin, mee gestuurd om boodschappen te halen. Een bezoek aan een drogist werd daarbij noodzakelijk geacht om mijn gewicht vast te stellen. Destijds was ik voor mijn leeftijd al vrij lang maar ook ontzettend dun. Mijn gastheren hadden voorkeur voor een stevige kost en stelden zich ten doel mijn gewicht aanzienlijk op te vijzelen want ik zou in mijn huidige status zeker van boord waaien. Met een vrachtwagen, hobbelend over een weggetje langs het kanaal, liftten we mee naar het dorp en stapten uit bij de brug over het Winschoterdiep. De plaatselijke drogist was destijds naast de brug gevestigd en stelde het aantal kilo's vast dat ik woog en toen een fractie van het huidige bedroeg. Achteraf bezien moet de basis van mijn huidige strijd tegen een zeker overgewicht destijds gelegd zijn.

Na ontvangst van de papieren, het getekende cognossement, zijn we gaan varen. Samen met Henkie, Henk, heb ik de luiken dicht gelegd. Daarop terug kijkend moet dat toch een wat benauwde ervaring zijn geweest. Mijn positie bij het dichtleggen was lopend over de scheerstokken boven het lege ruim. Het diepe gat beneden mij moet mij vast enigszins angst hebben ingeboezemd.
Onderweg hebben we nog een paar uur oponthoud gehad vanwege de aanleg van gasbuizen onder het Winschoterdiep. Het is 1964 en aardgas was toen nog een nieuwe ontwikkeling en de ondergrondse distributiekanalen moesten nog worden aangelegd. Vervolgens konden we rond vijf uur schutten in de sluis van Waterhuizen, een sluis overigens die ik mij niet meer kan herinneren, zo lang is het al geleden dat hij werd opgeruimd. De resten ervan zijn overigens nog heden ten dage zichtbaar.
Voor de sluis in Groningen, de Oostersluis, kwamen opoe -voor de Bruinsma's tante Aaltje - en tante Roel, voor hen oma, gezusterlijk aan boord. Tante Roel zou meevaren naar Amsterdam, waar ze woonde en opoe bleef in Groningen. Tante Roel was een regelmatige gast in het Noorden. Of ze logeerde bij opoe, haar zuster, of ze was te gast in ons gezin. Mijn vader was een gedeelte van de oorlogsjaren bij haar aan boord geweest maar ook bij haar dochter, mijn huidig logeeradres. Vandaar de nauwe familiebanden.

Afbeelding
De inmiddels verdwenen sluizen in Waterhuizen.

Na schutting in de Oostersluis werd koers gezet naar de volgende stop, de sluis in Gaarkeuken. Voor mij een heel bekend punt omdat ik daar mijn vrije tijd plachte door te brengen en er met het aanpakken van draadjes wat zakgeld bij elkaar scharrelde om er een Schuttevaer van te kopen. Even voorbij de brug van Zuidhorn stonden mijn ouders en zus en broertje mij al in de auto op te wachten om mij uit te zwaaien.
De laatste vermaningen en goede adviezen werden mij in Gaarkeuken nog toegefluisterd. Daarvoor was ruimschoots gelegenheid want schutten via de oude Gaarkeukensluis verliep niet zo snel. Meestal lag je er vrij lang op de palen, bij avond badend in geel natrium licht, voorzien van wolken stekend vliegend ongedierte. Om elf uur was ook deze barrière genomen en konden wij boven de sluis een ligplaats voor de nacht zoeken. Van mij werd verwacht dat ik van het lege schip sprong om de draden uit te brengen. Gevangen in de felle lichtbundel van de schijnwerper maakte ik de sprong in het duister. Iets dat ik die vakantie nog vele malen zou herhalen. De laatste actie van deze dag was het stilzetten van de motor. Iets dat mij met het nodige leedvermaak werd uitgelegd. Aan de rechterzijde van de gele Caterpillar bevond zich de regulateur waarvan een knop moest worden ingedrukt en vervolgend het korte hendel naar achteren geduwd. Op zich niets bijzonders ware het niet dat het bewuste onderdeel ovenvaste handen vereiste vanwege de temperatuur van de motor. Nu waren mijn schoolhandjes niet veel gewend en was ik blij het hete ding los te kunnen laten, echter de motor moest werkelijk helemaal stil staan wilde hij niet opnieuw uit eigener beweging tot leven komen. Hetgeen mij tot groot vermaak van de anderen overkwam.

Of ik veel geslapen heb die nacht, na een dag vol van nieuwe indrukken, ik kan het mij niet herinneren. Het zal ook niet veel uitgemaakt hebben. Blijkens mijn aantekeningen zette de schipper zijn wekker op kwart voor vier....

Afbeelding
De oude sluis van Gaarkeuken, gebouwd in 1924 en in 1980 buiten gebruik gesteld...

vrijdag 10-07-1964

s' Morgens om vier uur gaan varen....., ik heb ongeveer 15 km door Friesland gestuurd.

Van het varen door Friesland op zich is mij weinig bijgebleven. De route Lemmer-Groningen heb ik te dikwijls bevaren om aan deze dag een speciale herinnering te koppelen. Wel twee andere feiten van die dag zijn mij bijgebleven. Al na enkele dagen bleek men door te hebben dat ik lang niet alles meende te lusten. Nu was die conclusie niet geheel ongerechtvaardigd maar er was nog iets anders. Op de 'Maike II' was men gewend een behoorlijk vette pot te koken wat de vertrouwde kostjes van thuis een toch wel heel onbekende smaak gaf. Een niet al te gretig happen in vermeende lekkernijen wekte dan ook al gauw verwondering. Tijdens de vaart door Friesland werd mij een tomaat aangeboden waarvoor ik vriendelijk maar beslist bedankte. 'Toe toch jongen, het is zo goed voor je, allemaal vitaminen..' Ik lustte hem beslist, en nog altijd, niet. Men zou mij tomaat leren eten, iemand hield mij vast en een ander zou de tomaat in mijn mond stoppen. Nog verwonder ik mij over de krachtsexplosie die zich in het tengere ventje dat ik toen was, ontwikkelde. Ik trapte mijn belagers met een voor mij ongekende kracht van mij af. Was ik maar thuis gebleven....

Afbeelding
Schellingwoude, Oranjesluis

Tijdens de stuurproef, die goed uitviel, werd mij uitgelegd dat ik er om moest denken dat het pijltje op de stuurlier niet helemaal de goede roerstand weergaf. Nieuwsgierig als ik was ontdekte ik dat je het pijltje op kon lichten waardoor je de de roerstand bij kon stellen. Deze mogelijkheid was aan boord niet bekend. In Amsterdam, liggend achter het station, hebben we de zaak afgesteld.
Om tien uur voeren we buiten de Lemmer. Volgens de aantekeningen hebben we tussen Enkhuizen en Marken behoorlijk geslingerd en af en toe werd een ‘paaltje gepikt’. Dat het kapdeksel over de kap Friese luiken als een slang bewoog was een teken van flexibiliteit. Wat buigt breekt niet, werd mij geleerd. Voorbij Marken mocht ik oefenen op kompassturen. Na in de Oranje sluis te zijn geschut werd in de namiddag ligplaats achter het Amsterdamse Centraalstation aan het IJ gekozen.

wordt vervolgd
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Bericht door Wrijfhout »

zaterdag 11-07-1964

De hele dag achter het station liggen hobbelen. Het IJ bleek een drukbevaren vaarwater. We lagen in de onmiddelijke nabijheid van de veerponten. Tegenover ons lag de walvisvaarder Willem Barendtsz. Rondvaartbootjes en sleepboten passeerden met grote regelmaat hetgeen een behoorlijke deining veroorzaakte.

Samen met Henkie heb ik het ruim aangeveegd en kapotte buikdenningplanken hersteld. Het was een regenachtige dag. 's Middags hebben Roelie en Herm, Yvonne opgehaald. Yvonne was eveneens te gast aan boord van de 'Maike II'. Ze woonde in een kindertehuis in Haarlem en was middels een advertentie waarin vakantieadressen werden gezocht bij binnenschippers aan boord uitgenodigd. Yvonne had Indonesische ouders en kwam uit Den Helder waar haar vader bij de Marine werkte. Zij heeft de Indonesische keuken aan boord geïntroduceerd, hetgeen in die tijd over het algemeen nog een onbekend fenomeen op de Nederlandse tafel was. Herm is de oudste zoon van de familie Bruinsma en lag in 1964 onder dienst. Dit tot groot ongenoegen van de gehele familie. Behalve een motorschip had Bruinsma ook nog een sleepboot waarop zoon Herm kapitein was. Alles was geprobeerd om hem buiten dienst te houden maar zonder resultaat. De sleepboot 'Maike' lag in Vreeswijk werkloos voor de wal terwijl Herm zijn dagen bij de vaartuigendienst sleet. De schippersjeugd had in die tijd nog zo zijn ontmoetingsplaatsen welke kortweg 'de jeugd' werden genoemd. Die zaterdagavond zijn wij naar een pand, ik meende gelegen aan een gracht, geweest. We hebben er boeken geruild, gesjoeld, tafeltennis gespeeld en ook nog televisie gekeken.

Afbeelding
Terwijl de kapitein onder dienst moest lag de Maike werkeloos voor de wal.

zondag 12-07-1964

We hebben de hele dag in Amsterdam gelegen. 's Morgens zijn we met oom Wim naar de kerk geweest. Ongetwijfeld hebben we bij de koffie boterkoek gehad of koude chocoladecake want die maakte Roelie steevast iedere zaterdagmiddag. Na de koffie was er voor iedereen een glaasje bessenjenever. Oom Wim huldigde denk ik het standpunt dat je vroeg maar verantwoord met zulk spul diende om te gaan, het bleef bij één glaasje.
Die dag heb ik mij niet zo lekker gevoeld. We eten 's zondags alleen maar soep was mij al verteld, maar niet zulke soep zoals bij jullie! Bartje had bij een bezoek bij ons thuis al eens uit geroepen; 'dat is geen soep, dat is water...' Wat mij hier te wachten stond moest ik maar raden maar erg gerust was ik er niet op. De mededeling dat de lepel er wel rechtop in kon staan nam ik met een korreltje zout, ik kon niet vermoeden dat het nog waar was ook. Vol moed zette ik mij aan het tot de rand toe gevulde bord met vette, rijkelijk van dikke gehaktballen, ossestaart, rijst, groente en een weinig water voorziene soep. Mijn maag draaide om en oom Wim moet mijn neiging tot kokhalzen hebben opgemerkt. Hij schreef mijn misselijkheid toe aan het voortdurende deinen op het woelige IJ. Daar heb ik het dankbaar bij gelaten en zocht een plekje in de frisse stuurhut. Of ik de halve liter vanillevla die iedere zondag standaard aan een ieder werd toebedeeld nog heb gegeten kan ik mij niet herinneren.

De 'Maike II' had een grote woonstuurhut met een steile trap naar de roef. Mijn toch al niet zo'n beste dag werd er niet beter op toen oom Wim mij vroeg zijn pijp even beneden te brengen. Nog niet bedacht op de moeilijkheidsgraad van de trap tuimelde ik van de bovenste tree naar beneden, waarbij mijn rug alle treden van de trap raakte.

Toch hebben we 's middags nog spelletjes gedaan, het regende.Welke spelletjes kan ik mij niet meer herinneren, wel de ongelofelijke felheid waarmee iedereen meedeed.
's Avonds keken we televisie, geen al te best beeld achter het station. Nu nog verwonder ik mij er over hoe snel je aan boord tevreden was met maar een beetje beeld, terwijl je je aan de wal al snel ergert bij de minste storing. Op zich was het afstemmen van de antennerichting een vermakelijk ritueel. Gezamenlijk gezeten voor de televisie werd onafhankelijk van elkaar en ieder op zijn eigen wijze naar boven gebruld naar degene die de antenne draaide wanneer hij of zij dacht dat die de juiste positie had bereikt.

Afbeelding
Binnenvaart achter het Centraal Station...

maandag 13-07-1964

Om half zeven zijn we gaan varen, oom Wim had een reis stammen en hout voor Mannheim aangenomen. We moesten in de Vlothaven wij Blauwhoed laden. Eerst werden enkele dekschuiten met stammen langszij gelegd. Om tien uur werd daadwerkelijk begonnen. Tegen vijf uur waren we klaar en hadden toen 120 ton knotsen van stammen aan boord. Ons plekje waarvandaan wij 's morgens waren vertrokken was nog leeg en we maakten er weer vast. Verbaasd heb ik gekeken welke hoeveelheden proviand de melkboer en de kruidenier aan boord brachten. Achteraf bezien werd er gerekend met een periode van zes weken uit en thuis voor een reis naar ‘boven’.
Die middenstanders die zich in die tijd speciaal op de schipperij richtten moeten er een goede klandizie aan hebben gehad. Met een beetje service wisten zij de klanten aan zich te binden. Vaak diende de auto van de kruidenier of melkboer tevens als taxi, welke schipper had in de zestiger jaren een auto ?

dinsdag 14-07-1964

Hebben de hele dag op ons plekje achter het station gelegen. 's Morgens is tante Maike naar Vreeswijk gegaan om Bartje van het internaat te halen. Henkie is 's morgens naast het schip aan de wal de strijd aangegaan met een dikke autoband welke doormidden gezaagd moest worden. Daarbij was het erg heet die dag. Terwijl het zweet hem van het lichaam gutste versleet Henk de ene na de andere ijzerzaag op de taaie band. Telkens een likje smeerolie bijspuitend moest het geval zich uiteindelijk gewonnen geven.
Roelie, Yvonne en ik zijn die middag naar Artis geweest. Blijkens het op schrift gestelde zijn we er versmacht van de dorst hetgeen werd bevorderd door overmatige consumptie van pinda's.
Om vier uur waren we terug aan boord en waren oom Wim en Henkie nog in gevecht met de onwillige autoband. De gaten die er boven in gestoken moesten worden om er een touw door te halen gaven nog de nodige weerstand. Uiteindelijk is het toch gelukt en hadden we een stel prima stootkussens tussen wal en schip.

Afbeelding
Dat heeft de nodige ijzerzaagjes gekost, maar je hebt dan wel twee heel goede 'stootkussen' en die kon je wel gebruiken aan het roerige IJ.

woensdag 15-07-1964

Wederom een dag voor de wal gelegen in afwachting van de zeeboot waaruit een ander deel van onze lading moest komen, gezaagd hout.
De dag op de knieen door gebracht met het schuren van de denneboom.
Eigenlijk kon ik nog niet veel en moest alles leren, zelfs op mijn vingers fluiten. Ik had een goede beurt kunnen maken als ik het had gekund. Onder het schuren door kreeg Henkie een lege tjalk op het IJ in de gaten. Een motorschip met een grote woonstuurhut, het bleken Bertus en Stoffer te zijn, kennelijk goede bekenden van de Bruinsma's. We probeerden uit alle macht hun aandacht te trekken. 'Kun jij op je vingers fluiten?', nee dat kon ik niet , maar Henkie gelukkig ook niet.

donderdag 16-07-1964

Ook deze dag werd achter het station doorgebracht. Volop kans gekregen mijn zeebenen te ontwikkelen. In een geleende boot van Bertus en Stoffer heeft Henkie de kop en kont bijgeplekt. Ik mocht hem daarbij helpen door de roeiboot zo goed mogelijk op zijn plaats te houden. Dat was nog niet zo eenvoudig gezien het roerige water van het IJ.

De eigen vlet van de 'Maike II' werd bij voorkeur niet gebruikt. Ik kan me nauwelijks herinneren dat ik hem ooit heb zien worden gebruikt, en dan ook nog met de grootst mogelijke voorzichtigheid.
Niet zonder reden, nu kan ik het me ook wel begrijpen, al kon ik me vroeger niet voorstellen waarom we nooit met de boot mochten spelen. Het was een prachtig exemplaar vlet model, geheel in de vernis.
Op veel schepen stond de vlet op de luiken, bengelde achter het schip of hing in een davit achter de kont. Deze niet, hij stond aan bakboord achter op het roefdek en werd ondermeer gebruikt om er lege flessen in te verzamelen. De stuurhutingang bevond zich aan de achterkant en was over het roefdek te bereiken via een trapje aan weerszijden van het stuurhuis. Hoe dan ook, de vlet was een plaatje en daarin werd niet gespeeld.

Om half vijf werden de draadjes losgegooid en vertrokken we naar de zeeboot, we zouden om zes uur met laden beginnen, het werd echter 10 uur.

vrijdag 17-07-1964

We hebben de hele dag langszij de zeeboot gelegen. Ik heb de zeeboot bekeken en ben zelfs onder in de diepe ruimen geweest. Je moest via een touwladdertje omhoog klimmen.
Mijn moeder zou doodsangsten uitgestaan hebben wanneer ze had geweten dat haar zoontje via een armetierige touwladder bij een hoge zeeboot omhoog was gekropen. Ik had goede instructies gekregen hoe een touwladder te bestijgen. Je niet tegen de touwladder aanklemmen maar achterover laten hangen en met gestrekte armen klimmen.Het moeilijkste vond ik het vanaf de zeeboot over de hoge verschansing op de ladder naar beneden klimmen. Nog helder staat me voor de geest het moment waarop ik halverwege de ladder beklemt dreigde te raken tussen de scheepswand en een hijs hout.

Het laden gebeurde in de Coenhaven en ik kan me nog goed de drukte van allerlei vaartuigen rondom die ene zeeboot herinneren. Op een gegeven moment schoot bij ons opzij een dekschuit met een één cilinder gloeikop motor. Ook die moest een vrachtje uit de boot hebben, zakgoed. Dat werd uit een tussendek getrokken en tot ergernis van anderen met voorrang uit de boot gelost en op de dekschuit geladen. Van de eerst lege dekschuit weet ik nog goed dat hij bij iedere slag van de motor een beetje uit het water wipte, dat kwam mede door het zware vliegwiel. We hebben die kar nog even uitgebreid mogen bekijken.

Wanneer we de last hebben zullen we uit Amsterdam vertrekken.

Afbeelding
Zo'n Amsterdamse dekschuit met een éénpitter waarvan het vliegwiel de schuit deed schokken...
zaterdag 18-07-1964

Voor het eerst maak ik melding: bij Henkie voorin geslapen. Het staat me inderdaad nog bij dat ik de eerste week achterop heb gebivakkeerd. De rest van de vakantie heb ik het vooronder met Henk gedeeld.

Nog tot twee uur in de middag uit de boot liggen laden. Voor het eerst kwam het bijhangen van de vlaggen voor mijn rekening. Voorop twee vlaggen, een blauw ZORG-vlag en een, ik meen, rood met zwarte letters de vlag van het A.I.M.K. wat gestaan zal hebben voor Algemeen of Amsterdams Internationaal Motorschippers Kantoor. Voorts een gele Caterpillarwimpel 'op een stokkie' en op de kop een geusje. En geloof maar dat dat vlaggen bijhangen een serieuze aangelegenheid was. Wanneer een vlag niet helemaal vol hing werd er al geroepen: 'hij hangt halfstok'. Achterop kwam een helder schoon gewassen 'driekleur'. Wat een ellende het onthouden van alle knopen en steken. Geheid ging in het begin de natievlag loszitten wanneer ik hem had bijgehangen doordat ik aanvankelijk het vastzetten van de vlaggenlijn aan de stok niet onder de knie had. Voor donker moest het hele zaakje weer worden weggehaald, model opgevouwen en -gerold met de donkere kant naar buiten. Bij stilliggen op de rivier werden de vlaggen in de voormast halfstok gehangen.

Alvorens te gaan varen hebben Henkie en ik de roef gesopt. De geverniste roef werd door de dames met een leren lap nagedaan en zij verzorgden het schoonmaken van de ramen. Ieder had zo zijn werkzaam-
heden in het schoonmaakritueel. Nadat de dekkleden over het hout waren getrokken gingen we varen.
De melkboer heeft tante Roel met de auto naar huis gebracht.

Nadat er schoonschip was gemaakt volgde een ander zaterdagmiddagritueel. De toegang naar de roef vanuit de stuurhut werd afgesloten door het sluiten van de kleppen van de kap naar beneden om de dames één voor één de gelegenheid te geven zich privé een wekelijkse grote wasbeurt te geven. Ikzelf kreeg een emmertje met water, handdoek en zeep, om mij daarmee in het voorroefje te wassen. Die eerste wasbeurt duurde niet lang, enerzijds omdat mij was beloofd dat ik, wanneer ik klaar was mocht sturen, anderzijds doordat ik mij niet al te veilig voelde tegen ongewenste blikken. De patrijspoortjes rondom konden niet worden dichtgemaakt en ik vreesde dat men wel eens een geintje zou willen uithalen. Elkaar een poets bakken behoorde tot de dagelijkse bezigheden. Gestuurd heb ik tot Jutphaas, even voorbij Utrecht. In Utrecht dreigde het sturen even fout te gaan. Ik gaf teveel aandacht aan de vele zwemmers die aan boord probeerden te komen. Ze hadden weinig kans want wij hadden twee forse honden aan boord waardoor ze vaak snel weer in het water sprongen. Ongelofelijk dat dat toen nog kon, zwemmers in het Amsterdam-Rijnkanaal die onder de volle vaart aan boord van een schip probeerden te komen, er is veel veranderd.

Afbeelding
Sturen vond ik wel leuk, wassen minder...

's Avonds vlaggen weggehaald en de lantaarn bij gehangen. Ik kan me nog goed herinneren waar we hebben gelegen. Het punt waar de oude Keulse Vaart het huidige Amsterdam-Rijnkanaal kruist.

Motor gestopt, handen verbrand en buitenboordkraan dichtgedraaid.
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Bericht door Wrijfhout »

zondag 19-07-1964

Vlaggen bijgehangen, tijdens de koffie naar een kerkdienst geluisterd.

Herm, Roelie en Yvonne zijn op de fiets naar Vreeswijk naar de boot gegaan. Henk en ik hebben nog gezwommen.
's Morgens een brief naar huis geschreven. Een briefje dat mij onlangs weer in handen viel. Ik deed er zeer beknopt verslag in van het voorafgaande. Wat mij er in opviel is dat ik mijn schrijfwijze aanpaste aan mijn taal gebruik.
Men had er aardigheid aan mij regelmatig aan mijn noordelijk accent te herinneren middels een 'knauw-knauw' geluid wanneer ik weer eens mijn woorden inslikte. Uit de brief blijkt het tegengestelde en zie je dat ik de n acheraan een woord weglaat, thuisgekomen na de vakantie werd dat mijn 'schipperstaaltje' genoemd.

De middag werd deels met zwemmen deels met Monopoliën doorgebracht.

's Avonds vlaggen weggehaald, lantaarn bij gehangen.

Maandag 20-07-1964

's Morgens om 4 uur uit Jutphaas vertrokken. Om 7 uur vlot geschut in Tiel. Om half één in Lobith gearriveerd. In Emmerik hebben we groen geklaard.
Afbeelding
In Emmerich konden we 'groen' klaren en hoefden we niet naar de wal.

Wat ik mij van het bovenstaande nog kan herinneren is de indruk die de grote sleepschepen die ten anker lagen op mij maakten. Vanuit de toch niet lage stuurhut van de 'Maike II' keek je omhoog naar de imposante stuurkasten van die sleepschepen. Daarin zag je immens grote stuurraden, tenminste twee, maar soms wel drie achter elkaar.
Yvonne werd bij het passeren van de grens naar het slaapkamertje gestuurd, ze was niet in het bezit van een geldig paspoort. Bij het naderen van het bootje van de marechaussee opende oom Wim het stuurhutraam en stak een handvol paspoorten omhoog. Ze trapten erin het bootje scheerde af en de bemanning ervan groette met een brede armzwaai. Ook kwam er een grote parlevinkerboot langszij die een doos aan boord bracht die was dicht gebonden en verzegeld.

Nog was mij niet duidelijk waarom ik geen jenever waard was en geen sigaretten. Als ik zestien zou zijn dan was ik dat wel. Ik was geen zestien en kwam niet in aanmerking voor jenever en roken deed ik ook nog niet. Potjeslatijn, ik snapte er geen biet van.
Waarom de vrouwen op hun knieën voor de provisiekast lagen om hun voorraad te tellen, was mij ook niet duidelijk. Volgens mij werden er ook een paar pakken koffie weggestopt. Horen, zien en zwijgen was mij vroeger geleerd.

Voor het eerste leerde ik wat meezuigen was. In het drukke scheepvaartverkeer beneden de Ruhr was het een kwestie van oplopen of opgelopen worden. Daarbij liep je het risico dat wanneer je ‘vorderman’ niet van zins was een tandje terug te nemen je er naast bleef hangen, en was je er eenmaal voorbij hij weer aan jou kont ging hangen. Er werd wat gasolie doorgedraaid, aan alle kanten ronkten de motoren.
Plotseling zagen we een schip voor ons 'met de vlam in de pijp', zijn uitlaat stond in brand, de schipper had te hard gedraaid. Volgens oom Wim was dat niet erg zolang hij maar door bleef draaien en de motor niet stop zette.
Afbeelding
Drukte in de Ruhr.

Die avond voeren we door het Ruhrgebied, de vele in licht badende fabrieken maakten veel indruk. Om kwart voor twaalf zijn we gaan ankeren bij Eurdingen.

Afbeelding
Keulen...

dinsdag 21-07-1964

Om kwart voor zes uit Eurdingen vertrokken. Bij Bonn begon het bergachtig te worden. Ik heb vele kastelen gezien. 's Avonds anker laten vallen, vlaggen weggehaald.

Dat waren de aantekeningen van die dag. Waar er geankerd werd heb ik niet genoteerd. Het zal in de buurt van Koningswinter zijn geweest. Wel zijn me van die dag twee andere dingen bij gebleven. Die avond heb ik de tweede betekenis van het woord 'steken' geleerd. Na bijna veertien dagen op een proper Hollands binnenschip was mij duidelijk wat met 'steken' en 'afzetten' bedoeld werd. Van het eerste meende ik tot dan toe dat er een mes aan te pas kwam of anderszins een agressief vliegend ongedierte. Dat je ook kunt steken met een beitel leerde ik aan boord ook al snel. Afzetten hield tot dan voor mij in té veel knikkers in ruil vragen voor een mooie stuiter. Dat het ook kon betekenen een recht randje verven, zoals onze schepen vroeger zo vaak hadden, had ik nooit vermoed. Maar dan die avond van de 21e. We gingen relatief vroeg ankeren. Het was in ieder geval nog licht toen een rustig ankerplekje werd gezocht. Ik had al eens eerder gezien hoe je het anker moest laten vallen dus moest ik het deze keer maar eens allen proberen. Voorop gekomen werd ik naar achteren geroepen, ik had de puts vergeten. In mijn onnozelheid sjouwde ik het ding mee naar voren, niet wetend wat er mee te doen. 'Heb je het anker nou al nat gemaakt, anders zinkt'ie niet, ha ha ha.' Dat doe je dus maar een keer. Toen werd het serieus, anker laten vallen, ketting laten uitlopen en de rem er op. Dan een roep door de luidspreker;'steken..., steeeeken'. Allemachtig wat is steken ?
De stem uit de luidspreker riep steeds harder, en ik maar niets doen. Nee er werd niet gezegd wat 'steken' dan wel was, Henkie kwam aanhollen en draaide direct de rem los, dus dat was steken, vergeet je nooit weer.
Diezelfde avond was oom Wim nog druk in de weer in de machinekamer met het verversen van de carterolie. Een karweitje waar hij toch gauw een uur mee bezig was. De motor zou het de volgende dag nog zwaar te verduren krijgen en daarvoor moest hij er technisch tiptop voorstaan.
Zo werd de wierbak nog even schoongemaakt en een aantal andere voor mij onduidelijke karweitjes verricht. Wat een tocht door het gebergte inhield zou ik de volgende dag pas weten en de spanning erbij pas jaren later begrijpen.

wordt vervolgd
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Bericht door Wrijfhout »

woensdag 22 juli 1964

In tegenstelling tot andere morgens moest ik er vandaag gelijk met Henkie uit. Oom Wim wil niet dat er in het gebergte iemand voorin ligt te slapen.
De dag begonnen met vlaggen bijhangen, ik maak er getrouw aantekening van. Na het middageten kwam in St.Goar een loods aan boord, een echte lolbroek. Hij deelde eerst snoeperijen uit en ging vervolgens met de honden stoeien. De man probeerde ons steeds wat op de mouw te spelden en vertelde dat hij een zuster had die in Groningen woonde. Jammer dat de man zo kort aan boord bleef, in Kaub ging hij er al weer af. Toen kwam er een andere loods aan boord, een 'saaie' maar een die wel opscheppen kon, hij bleef wel twee en een half uur aan boord. We hebben wel mooi de Zeven Jonkvrouwen gezien, dat zijn grote stenen die bij laag water droogvallen, er is een legende aan verbonden, dat vertelde de loods.

Afbeelding
Een Kauber loods komt aan boord.

De hele familie zat bij elkaar in de grote stuurhut van de 'Maike II' en er werd opvallend veel naar het horloge gekeken en naar de kilometerborden. Voorbij Kaub ging het uiterst langzaam. We maakten misschien maar 3 km per uur. In de machinekamer staat een Caterpillar van 172 pk, die er op dit traject een zware dobber aan heeft. Oom Wim is gespannen, hij rookt zelfs sigaretten terwijl hij normaal een pijp of sigaren rookt.
Ondertussen was mij al van alles verteld over 'staan blijven' en niet kunnen ankeren, ik begreep er niet veel van. Het was wel spannend want we mochten niet aan dek komen. Vagelijk hoor ik nog discussies over overbelasten van de motor en iets over weghalen van een loodje?? Wel weet ik nog dat Henkie in het Bingerloch naar beneden ging omdat hij aan de motor zelf de regulateur wat verder door kon drukken hetgeen een paar toeren meer op leverde. Beneden het Bingerloch kwam een sleepboot voorbij waarmee oom Wim met wat handgebaren handelde. Hij gaf een draad op en zo gingen we met voorspan door het Loch. In het Loch hebben we een paar keer geraakt maar we zijn er toch bovengekomen. In Rüdesheim lagen nog een paar grote stoomraderboten. 's Avonds anker laten vallen, vlaggen weggehaald, motor stopgezet, buitenboordkraan dichtgedraaid en de rem op de schroefas gezet. Wat kan een mens het druk hebben. Waarschijnlijk in de omgeving van Oppenheim gelegen.

Afbeelding
Bingerloch en het Nieuwe Vaarwater...

donderdag 23-07-1964

Ook deze morgen beluisterde ik het gebonk van het opdraaien van het anker aan dek. Het nijdige gekef van het liermotortje dat bij het uittrekken van het anker hoorbaar in toeren afneemt. Dan een nieuwsgierige blik buitenboord of het anker goed voor de kop komt te hangen, vervolgens een laatste krachtinspanning van het motorretje en het anker nestelt zich in de kluis zoals het van hem verwacht wordt. Na een paar krachteloze zuchten zwijgt de ankermotor en verstomt het geluid van de pal op de lier. Alleen het geluid van het water tegen de kop van het schip. Een trilling gaat van achter naar voor, de hoofdmotor komt op toeren. Het gekabbel tegen de kop gaat over in luid gebruis, de dag is begonnen. Het knerpen van het erf-luik vertelt dat het ankerlichtje er in wordt opgeborgen. De vlaggen worden opnieuw bijgehangen, inclusief de blauwe oploopvlag.

Om 11 uur zijn we in Mannheim aangekomen. 's Middags hebben we Ludwigshafen bekeken. Volgens aantekening een verprutste middag want veel was er niet te zien. Hier mijn eerste anzichtkaarten gekocht en verstuurd.

Afbeelding
Ludwigshafen

vrijdag 24-07-1964

We hebben de hele dag in Mannheim gelegen. Pas in de middag begonnen met lossen. We hebben nog heibel met de lossers gehad die vonden dat het hout veel te goed was gestouwd. Men moest eerst hijsen klaar zetten en dat was blijkbaar teveel werk. Met een paar pakjes Arsenal werd het een en ander opgelost. Na het lossen overigens werd er met de overige sigaretten en drank uit het pakket nog zaken gedaan en wisselde een en ander tegen de nodige marken van eigenaar.
's Avonds hebben oom Wim en Henkie nog een paar heisen klaar gezet, we wilden graag de volgende dag op tijd leeg zijn want oom Wim had al weer aangenomen.

Afbeelding
Mannheim...
zaterdag 25-07-1964

In de loop van de ochtend leeg gekomen. Gelukkig waren de papieren op tijd klaar en konden we weg. Eerst hebben we nog water geladen en zijn daarna de Neckar opgevaren. We zijn op kilometer 6 eerst geschut in Feudenheim. Vervolgens doorgevaren naar Schwabenheim. Onderweg heb ik de den vernist. Toen we in Heidelberg waren was ik klaar.
Na nog een drietal sluizen maakten we op km 63 vast in Lindach. We meerden aan de linker oever en lagen even beneden een bocht naar bakboord. Voor het eerst kreeg ik te maken met een glooiende steenachtige oever. Ik moest vanaf het lege schip springen om de draden uit te brengen.
Nog maar een paar kilometer de Neckar op en al verschillende sluizen genomen. Er zouden nog ettelijke volgen. Nog ruik ik in mijn verbeelding de typische geur die er hing in de lege kolk. Over het algemeen moest je een meter of zes, geschat, opschutten.
De 'Maike II' had een lengte van 47.10 meter en een scherpe kop. Dat laatste was erg belangrijk. De sluizen op de Neckar hebben een schutlengte van 110 meter. Wanneer je 'vorderman' een Dortmunder was dan had je alle kans dat je mee kon schutten. Zeven en zestig en zeven en veertig meter maakt wel honderdenveertien, maar schuin afgemeerd in de sluis liep je er bij elkaar een heel eind tussen en met een beetje mazzel mocht je met de eerste schutting mee.
Ik zou het nog vele keren meemaken. Het werd een spel, schip afstoppen, draad over de nek en in het bovenste 'potje' zetten. Afvarig de kunst onder de knie zien te krijgen om de draad in een keer los te slingeren. Lukte dat niet stond je voor schut.

Afbeelding
Sluis Rockenau...

wordt vervolgd
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
Jan Stolp
Berichten: 2243
Lid geworden op: 30 dec 2004 21:55
Locatie: IJlst

Bericht door Jan Stolp »

Heel erg leuk om te lezen, veel herkenning!

Dank ,Jan
Kees Keijzer
Berichten: 9013
Lid geworden op: 16 mar 2005 09:49
Locatie: Papendrecht

Dagboek

Bericht door Kees Keijzer »

Harry, leuk, en goed opgelet en een goede leermeester gehad.ga zo door
Gr, Kees.
Als het niet gaat zo als het moet, moet het maar zo als het gaat.
Afbeelding
Binnenvaarder
Berichten: 2475
Lid geworden op: 19 feb 2005 22:37
Locatie: Ridderkerk

Bericht door Binnenvaarder »

Harry.
Heel leuk om te lezen, ben ongeveer van dezelfde lichting, voer toen bij mijn ouders a/b. Veel dingen komen bekend voor. Foto's van die tijd zijn ook altijd weer leuk om te zien.
Die Henk waar je over schrijft is die van de "Helena"?

mvg
Geert
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Bericht door Wrijfhout »

Klopt Geert, dat is Henk Bruinsma van de Helena.

gr. Harry
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Bericht door Wrijfhout »

zondag 26-07-1964

De dag begonnen met een klimtocht op een berg. Omdat het mooi weer was zijn we daarna gaan zwemmen in de Neckar. Met 120 ton in, onze stammen hadden we niet in Mannheim gelost die moesten naar Stuttgart, lag het schip ideaal om vanaf te duiken. We gebruikten de reddingboeien, die normaal in de stuurhut hingen, en twee houten ruimladders als speelmateriaal. Met de ladders gingen we wedstrijdje kano varen. Na de middagmaaltijd, de traditionele soep, zochten we het water opnieuw op. De hele familie ging over boord, op tante Maike na, inclusief de honden. Die honden zijn een verhaal op zich. De Bruinsma's hadden drie honden, een zwart witte ‘rollade’ op poten, een afzichtelijk stokoud beestje overdekt met wratten en hijgend als een stoommachine met lekke pakkingen. Het beestje, Tommy, werd beschouwd als protégee van Roelie. Verder waren er nog twee jonge langharige setters. De ene heette Teddy en de naam van de andere ben ik vergeten. De laatste twee mochten onder geen beding aan de wal. Dat hebben we tijdens het zwemmen geweten. De beide jonge honden vlogen dol van gekte door het gangboord van voren naar achteren en weer terug. Net zolang tot ze zich ook overboord lieten vallen. Uiteraard moesten de wilde beesten ten lange leste weer aan boord, maar niet via de wal. Op de nek en via een buitenboord hangende trap naar boven. Dat ging met de nodige bloedsporen gepaard. Bij het van boord springen beet de schuimbekkende Teddy mij plotseling in een enkel. Niet uit venijn, ze wilde niet dat er nog iemand van boord ging.

Die avond besloten we de omgeving te verkennen. Dat deden we al liftende. Ja een auto aan boord was in die tijd zeer ongebruikelijk. De stelling 'een schipper hoort op een schip en niet op de weg' was veel binnenvaarders niet onbekend.

Henkie, Roelie, Yvonne en ik lieten ons gevieren door een vriendelijke Duitser naar Eberbach rijden. Een al even vriendelijk persoon nam ons mee terug. We zouden ons nog vaak van deze manier van vervoer bedienen, dit ondanks de waarschuwingen van oom Wim dat je maar nooit wist bij wie je in de auto stapte, hij had natuurlijk gelijk.

Afbeelding

maandag 27-07-1964

Om vijf uur uit Lindach vertrokken. Na het vlaggen bijhangen volgde een ander karweitje, het opruimen van de hondenkeutels. Al was oom Wim nog zo precies op schip en verf, van zijn honden kon hij veel overzien. Op het roefdek waren meestal de kleinere exemplaren van Tommy te vinden, op de luiken die van de grote honden. Ik zie ze nog liggen van die grote snel uit elkaar vallende bolussen. De honden aten vrijwel uitsluitend rijst met groente. Om de zaak op te ruimen hadden we een kinderschepje zonder steel waaraan een ijzeren plaatje aan een touwtje. Als de honden hun behoefte bij voorkeur weer eens in de netjes opgeschoten draden hadden laten vallen had je er niets aan. Afijn een puts met water en een luiwagen maakten de boel snel weer schoon, het hoorde erbij, al wou je ze soms wel eens niet zien liggen, die bruine rakkers.

We hebben de hele dag gevaren en zeker 10 sluizen gedaan. Als we boven waren dan hadden we werk om zo snel mogelijk met een aantal emmers vol water aan boord te komen want het was wasdag. Ik was inmiddels tot vaste achterman gebombardeerd. Normaliter was de achterdraad voor Roelie, deze vakantie nam ik haar taak over. Na een paar sluizen werd het routinewerk. Kop vast aan stuurboord, kont naar bakboord, draad op de schouder, boven vast zetten, als een aap terug, draad doorhalen, een brul 'váááást' waarna de schroef uit het werk werd gezet.
Nog voel ik de prikkende ogen van oom Wim die mijn verrichtigen vanuit de stuurhut gadesloeg wanneer ik stond te modderen met de draad. Want dat moest nou net met een speciale slag want hij stond bekant recht omhoog. Daarom moest hij precies zo belegd worden dat hij niet klem kwam onder de bolderpen. Het opschieten van de draad diende ook volgens strikte normen te geschieden. Als jochie van de wal moest je dat eerst even door hebben maar het leerde snel. Een draad die met een dubbele bocht achter je aan komt maakt snel duidelijk waarom hij precies zo en niet anders moet worden opgeschoten.

Afbeelding
Sluis Neckarsteinach, snel wat emmers water aan boord slepen voor de was...

Wasdag op een schip in 1964 was nog niet zo eenvoudig. Op de 'Maike II' gebeurde dat in de voorwoning. Ergens in het kleine kamertje voorop stond een houten waskuip met daaronder een kleine benzine motor van het merk Briggs and Stratton die als 'een Britse straathond' werd aangeduid. Het ding maakte vreselijk veel herrie en de uitlaatgassen ervan werden zo goed en zo kwaad mogelijk afgevoerd door een stuk dekwasslang. Verder stond er dacht ik nog een grote gaspit waarop de was aan de kook werd gebracht en vervolgens in de kuip gekieperd.
Of deze gang van zaken juist is weet ik niet zeker omdat ik er niet echt acht op heb geslagen, dat waren vrouwenzaken. Als het motortje liep was het werk voor de mannen afgelopen.
Het vele water dat nodig was om te spoelen was op iedere sluis ruim voorhanden, goed getimed deze reis.

Bij de gedachten aan de gaspit in het voorwoninkje schiet mij ineens te binnen dat hij nog ergens anders voor werd gebruikt. Ik had mij er in Amsterdam over verbaasd dat de slager zoveel stukken vlees had gebracht dat in een vleesmolen werd gemalen. Achteraf geen vlees maar vet. Misschien overdrijf ik maar in mijn herinnering werden er voorin teilen vol gemalen vet gesmolten waarvan je heerlijke kanen kreeg. Het vet werd gebruikt om er vlees onder te bewaren.
Deze reis kregen we iedere dag schapenvlees bij de middagmaaltijd, ik herinner me daarvan dat je ontzettend snel moest eten daar je anders gestold vet in je bord en op je tong kreeg. Het is daarom mogelijk dat het kanen verhaal een jaar later speelde toen we op de lange reis dagelijks een heerlijke gehaktbal kregen. Schapenvlees zoals toen van tante Maike heb ik nooit weer geproefd, toch zou ik het graag nog eens eten zoals toen.

Na een drukke dag van varen en schutten maakten we 's avonds om half negen vast boven Besigheim.
Waarschijnlijk zijn we de wal nog even op geweest op zoek naar bramen.

dinsdag 28-07-1964

Om zes uur de Cat gewekt en vertrokken. Onze Caterpillar was nog nieuw maar werd nog traditioneel met lucht op gang gebracht. Oom Wim had nog niet veel fiducie in elektrisch starten, zoals dat in die jaren in opkomst was. Na nog zes sluizen kwamen we rond de middag in Stuttgart aan.
De middag werd gebruikt om de omgeving te verkennen. We maakten een wandeling naar de top van een wijnberg waarop een grafkapel stond en waarvandaan je een prachtig uitzicht over de stad had.
We namen niet de gebruikelijke toeristenpaadjes maar namen de weggetjes door de druivenvelden.

woensdag 29-07-1964

In de loop van de morgen werd de 120 ton stammen gelost, 's middags waren we klaar. Ik heb de keggen opgeruimd en de pennen waarmee de scheerstokken werden vastgezet alvorens ze over de den konden worden gekanteld. Die zware stalen scheerstokken kon ik met de beste wil van de wereld niet alleen omhoog krijgen laat staan ze ook nog eens voorzichtig laten zakken. Alles was trouwens zwaar op de 'Maike II', de merkels waren eveneens van ijzer en in mijn ogen nauwelijks te hanteren, ik was ook niets gewend. Ze over elkaar heen schuiven en dan in het gaatje in de scheerstok prutsen dat ging wel maar je schraapte er het vet mee van de merkels en dat had ook weer zo zijn bezwaar.

Afbeelding
Stuttgart in heel herkenbare kleuren...

Na ontvangst van de papieren vertrokken we uit Stuttgart, er was geen lading voorhanden, dus leeg af.
Alle ruim twintig sluizen op de Neckar werden nu met een leeg, dus hoog op het water liggend schip gepasseerd. Dat betekende telkens vanaf het schip aan wal springen en een draad aanpakken. Precies op het juiste moment van boord: net voor het schip stootte…
Bij het afschutten werd de draad eenmaal in het bovenste potje gestoken en daarna niet meer verzet. Dan was het zaak om, eenmaal op laag water, de draad net die slinger te geven zodat hij loskwam en eruit. Nog herinner ik me het geluid waarmee de neervallende draad op de luiken kletterde en welk geluid dat maakte boven het lege, holle ruim. In het begin was ik er niet op bedacht dat zo'n zware staaldraad ook nog wel eens overboord wilde glijden en dat je daarbij moest oppassen er zelf niet achter te gaan. Echter we lieten hem ook wel eens met opzet overboord gaan om er de slagen uit te halen te halen die, misschien wel door onoordeelkundig gebruik, er in waren gekomen.

's Avonds vlaggen weggehaald, lantaarn bijgehangen, motor gestopt en buitenboordkraan dichtgedraaid.


donderdag 30-07-1964

Om zes uur begonnen, bij de sluizen gesprongen en bij de draad gestaan. Het schutten verliep niet zo vlot als opvarig, bij de meeste sluizen was oponthoud wat ons de tijd gaf om af en toe te zwemmen. Verder heb ik Henkie die dag geholpen met het repareren van kapotte planken in de buikdenning.

Afbeelding
Heilbronn...

vrijdag 31-07-1964

Op de vaste tijd begonnen, zes uur. Verder die dag weinig noemenswaardig genoteerd. Wel dat de bramen rijp waren wat ons de gelegenheid gaf ze met emmers vol te plukken. Met behulp van de zwierboom zwaaiden we aan wal om de ingrediënten voor een heerlijke eigengemaakte jam aan boord te halen. Voor mij een waar genoegen. Thuis waren we vrijwel alleen zoetigheid op ons brood gewend en aan boord in het geheel niet. Alle soorten worst waren ruim voor handen aan boord, ik sliep nagenoeg onder de worsten. Ze hingen voorin zelfs aan het plafond in ons slaapvertrek. Daar stonden ook kratten vol melk en Exota limonade wat ’s middags als ‘thee’ werd gedronken. Bij ons is er nooit één geploft. Maar dat kan ook komen omdat wij er wel eens stiekem een slokje uit dronken en dan was de ‘druk’ er uit.

Er werd driftig geprobeerd aan de reis te komen. Op iedere sluis spoedde oom Wim zich aan wal om te bellen. In de loop van meerdere vakanties heb ik geleerd uit zijn manier van lopen af te leiden of we al dan niet aan de reis waren.
Bij uitzondering was de 'schipper naast God' na een van zijn telefonades niet op tijd aan boord en voer Henkie de sluis in. Hij was toen ook nog maar zestien. Ik heb er in ieder geval in mijn dagboek melding van gemaakt want ik stond dan voorop en dat was meestal niet het geval, de achterdraad was voor mij nadat ik had gesprongen en weer aan boord was gewipt.

's Avonds om negen uur vastgemaakt, vlaggen weggehaald, lantaarn bijgehangen en motor gestopt.

Afbeelding
In 1964 voeren er nog veel slepen en af en toe zag je nog een stoomsleepboot.

zaterdag 01-08-1964

Om zes uur gaan varen, oom Wim heeft opnieuw naar vracht gebeld maar niet gekregen. We hebben de Neckar achter ons gelaten en zijn met een sneltreinvaart deelgenoot geworden van het afvarige scheepvaartverkeer op de Rijn. In Mainz-Kastel werd opgedraaid en geankerd, bij Jan Zorg.
In een riant huis aan de Rijnoever had hij zijn bevrachtingkantoor gevestigd. Nadat het anker er voor lag werden de vaarvlaggen halfstok gehangen en de vlet tewater gelaten. Een van de weinige keren dat ik de boot in gebruik heb gezien. Oom Wim wrikte naar de wal en bleef een half uurtje weg. Bij zijn terugkomst werden onze vragende blikken met een nee schudden beantwoord. Zonder een woord wist iedereen hoe de vlag er bij stond. Na de nodige signalen met de luchthoorn werd de kop voorgenomen en de reis voortgezet. Tijdens het koper poetsen, het was zaterdag, had ik alle gelegenheid te genieten van het drukke scheepvaartverkeer. Herinneringen aan duwvaart heb ik er niet aan overgehouden wel aan grote kasten, sleepboten en namen als 'Express', 'Rhenus', 'Fendel' en 'Damco'. De voor mij nauwelijks uit te spreken namen van de vele Franse motors die je overal tegenkwam bleven mij intrigeren, zo sterk dat ik er jaren later 'studie' van heb gemaakt en met het resultaat ervan in de Schuttevaer heb gedebuteerd als vrijetijds maritiem publicist.

Afbeelding
Mainz

Op tijd maakten we 'feierabend' en maakten we vast in Andernach.
De afstand tussen schip en wal was er blijkbaar te groot om mij van boord te laten gaan om de draden uit te brengen, dat deed Henkie. Ik maak tenminste vol trots melding dat ik de voordraden alléén heb vast gezet. 's Avonds zijn we de stad in geweest en heeft Henkie op heerlijk Italiaans ijs getrakteerd.

zondag 02-08-1964

Tot elf uur uitgeslapen en achterop verwelkomt met een luidkeels; 'goeie middag'. Vanwege het buiten bereik zijn van de Hilversumse radiozenders waren we ontslagen van het preekluisteren.
Het afgemeerd liggen in Andernach vertoonde overeenkomst met het liggen achter het Amsterdamse station. We lagen de hele dag te rijden op de hekgolven van het toch nog drukke zondagse scheepvaartverkeer.

In de middag zijn we naar de Lachersee gelift, een meer in de bergen. We bekeken er een indrukwekkende R.K.kerk en liftten vervolgens naar Bruhl waar we een tochtje in een Sesselbahn maakten die ons naar een kasteel bracht. Met het ons geëigende vervoer kwamen we weer in Andernach.

wordt vervolgd

Afbeelding
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
Lau Bos
Berichten: 218
Lid geworden op: 05 mei 2005 21:08
Locatie: Middelburg

Dagboek.

Bericht door Lau Bos »

Harry, mooie serie.In die tijd lagen wij met het schip ook veel aan de Ruiterkade, achter het station in Adam, op de foto zie je de veerpont en net daarvoor aan de piertjes met die witte gebouwtjes waren onze vaste los en laadplaatsen. We voeren toen voer de rederij West-Friesland in de beurtdienst A.dam, Rdam, Antwerpen en Brussel v.v.
Groeten Lau Bos,
lukt et vandaege nie, dan lukt et morrege.
Plaats reactie