Omdat ik tenminste wil
proberen om bij het onderwerp van een draad te blijven had ik Pieter53 een PB gestuurd naar aanleiding van een opmerking in de draad over steilstevens
(Off topic gaan zou de draad veranderen van steilstevens naar stijlloos.)
Uiteindelijk kreeg ik van Pieter het advies om de essentie van ons onderonsje in deze draad te plaatsen. Dus bij deze een samenvatting van onze conversatie.
Theo: Pieter jouw opmerking over ijkmerken doet mij herinneren aan onze oude Jolles.
Daar was naast elke inbebeitelde ijk, op de scheepshuid duidelijk een heel mottig veld te zien
Volgens mijn vader waren dat de plaatsen waar vroeger de opgeklonken ijk had gezeten.
Tot hoe lang die daar gezeten hebben weet ik niet, maar volgens mij waren die er al af toen mijn vader er in 1942 schipper op werd.
Pieter: Maar opgeklonken ijkmerken moeten toch zeer weinig voorgekomen zijn.
Weet je ook waarom men dat gedaan had?
Theo: ik kan daar alleen maar naar raden.
Bijvoorbeeld:
Wanneer ik zie dat op houten schepen ook ijkplaten werden aangebracht dan kan ik me voorstellen dat dit uit een soort 'gewoonte" is overgenomen naar de ijzeren schepen.
Zou het ook kunnen zijn dat men aanvankelijk huiverig was om in dat relatief dunne ijzer ook nog eens te gaan hakken?
Dat juist het opklinken van zo'n ijkplaat een extra reden voor roestvorming werd, was dan een ontdekking van latere datum.
Zowel op de klipper Jolles 1891 als op de Hagenaar van mijn andere grootvader (1900) was de betimmering in het achteronder zodanig aangebracht, dat deze vrijwel geheel gedemonteerd kon worden. De reden: "Als dat niet ieder jaar in de olie gezet wordt dan roest het casco van binnenuit door." En zowel vader als moeder weten uit hun jeugd dat ieder voorjaar de betimmering uit het achteronder werd gehaald en dat dan de huid en de spanten daarachter in de lijnolie werden gezet.
Pieter: Dat waren nog eens mensen die hun spullen onderhielden!
Ik weet wel dat veel achterwanden van kasten en bedsteden er wel uit konden, maar voor de meeste schippers was dat alleen om lekkages op te sporen, geloof ik.
Theo: Mijn (vorige maand overleden) moeder kon er altijd heel beeldend over vertellen:
Wanneer ze ergen op een gunstige plek lagen, zonder buren of andere pottenkijkers, en er werd een aantal dagen mooi weer verwacht en dan ging het gebeuren. Grote schoonmaak!
Plank voor plank, (kraalschrootjes met messing en groef) werd uit het achteronder gehaald. De hele betimmering was aan de spanten vastgezet met latten, bouten en vleugelmoeren. Op de achterkant van iedere plank of lat stond een nummer zodat hij gemakkelijk weer op de juiste plaats kon worden teruggezet.
En terwijl het manvolk sjouwde en oliede, schrobden de vrouwen met water en soda elke plank brandschoon, droogden ze zo veel mogelijk af en legden ze dan op de wallekant of anders op een stuk dekkleed op de luiken te drogen.
Het was echt een combinatie van scheepsonderhoud en grote (voorjaars)schoonmaak.
Pieter, dat was een goede tip om onze conversatie hier te plaatsen.Wellicht roept het een
(de ijkmerken) of het ander,
(de grote schoonmaak aan boord) hier nog reacties op.
(oei dat laatste, die reacties, is wellicht wat optimiistisch.
Ik zie namelijk dat ik na ruim tien maanden nog steeds de enige spreker ben )