Verhalen van toen, "die goeie oude tijd".

van: www.kustvaartforum.com
R.Konigers
Berichten: 1030
Lid geworden op: 30 dec 2004 23:35

Bericht door R.Konigers »

Onze kok ging s'morgens aan de Parkkade even aan wal..met duidelijk de boodschap meegekregen om voor 17.00 weer aan boord te zijn,
dan zou het schip naar zee vertrekken. Hij wou even een paar
maten opzoeken en even bij zijn ouders langs , die woonden ergens
in Rotterdam...
Om 17.00 werd iedereen een beetje nerveus, want onze kok was nog
niet terug....toch maar even bellen..eerst zijn ouders gebeld...die hadden
hem helemaal niet gezien...politebureau..ook niet..ziekenhuizen..ook niet.
Ayyy...nu een groot probleem..geen kok...maar we moeten weg..
net bezig om de trossen los te gooien...komt er een auto aan en stopt
naast het schip...en ja hoor..daar stapte de kok uit...samen met 2 kerels
met hoed en een lange regenmantel...
De ouwe rende naar het gangboord en wou net de kok op z'n donder geven...toen een van de beide kerels zei.."Reserche Rotterdam..we komen U kok terugbrengen..het is in orde zo"...waarop de ouwe antwoorde 'GVD...wat in orde..ik maak me hier doodongerust..politiebureau gebeld..wisten van niks..en jullie zeggen ..het is ok zo..GVD...stelletje lamz...ken. De kerels verdwenen hierna zonder iets te zeggen........de ouwe vroeg aan de kok.."wat is er gebeurd..mienjong..waarop de kok antwoorde .."ach kap...ik snap er niets van....we reden met 3 man op een scooter (zonder helm) door de stad...totdat die kerels ons in de gaten kreeg..en ons meenamen naar het
politiebureau....
Waarop de ouwe zich omdraaide en glimlachend nog zei..."rotjong..nu maar weer aan je werk..ik wil koffie"........
Mvrgr Roelof
Albert

Bericht door Albert »

Loodsbootje

Het mooiste loodsbootje dat ik ooit gezien heb was in 1964 in Ierland.
De plaatsnaam weet ik niet meer, maar het was een of ander klein gat aan de westkust, waar we balen turfstrooisel moesten laden.

Die ouwe had tevoren met de agent gebeld en onze ETA opgegeven.
Maar wanneer we op de rede komen is er geen loods te bekennen.
Zonder loods naar binnen is geen optie, want het is overal stenen, klippen en branding, dus zonder “local knowhow” kan je beter buiten blijven.
Het haventje zelf kan je nog niet zien, dat ligt ergens achter een heuvel.
Na een uurtje gaande houden is die ouwe het zat en besluit om te ankeren.
Terwijl die ouwe de kaartenkamer in duikt om een goed ankerplekje uit te zoeken, zegt de stuurman “ die zijn gek, moet je kijken!”.
Hij wijst naar een klein gaffelgetuigd zeilbootje, dat we al een half uurtje in de peiling hebben en dat al laverend langzaam naar buiten is gekomen, maar geen aanstalten maakt om terug te gaan.
Het bootje verdwijnt af en toe met mast en al achter de oceaan deining, maar komt steeds weer boven en knokt zich langzaam maar zeker tegen de wind in.
“Ze willen zeker naar Amerika” zegt de kok.
Het bootje maakt opnieuw een slag en komt nu weer onze kant uit.
Onze ouwe, die er ook weer bij is komen staan, zegt terwijl hij hoofdschuddend de kijker laat zakken ”het lijkt wel of ze ons moeten hebben, maar ze moeten niet denken dat ze sigaretten of drank kunnen kopen, dat stelletje zelfmoordenaars.
En laat de loodsladder ook nog maar even aan dek liggen”.
Het bootje komt dichterbij en blijkt een blank gelakt overnaads spiegelsloepje te zijn, zo iets als we op de kustvaart vaak achterop hebben staan als werkbootje.
Het is een mooi gezicht, net als je denkt dat de volgende golf er overheen gaat, klimt het bootje zo licht als een meeuw schuin tegen die muur van water op en scheert aan de achterkant weer naar beneden.
De bemanning bestaat uit twee oudere mannen die gekleed gaan in van die lange wollen jassen van onbestemde kleur, zoals je ze alleen in Ierland ziet.
Terwijl de een stuurt, zit de ander met langzame bewegingen te hozen.
Ze zijn nu vlak naast ons en gaan opeens door de wind en schieten langszij.
Op de top van een golf staat de voorste man op zet een voet in een spuigat, zwaait zijn andere been over het potdeksel en staat in het gangboord, terwijl het bootje afvalt en recht voor wind en zee met zijn zeil wijduit richting kust surft.
Die ouwe is witheet van woede over zoveel brutaliteit, hij buigt zich uit een raam en brult “ what the fucking hell do you think you are doing, get of of my ship”
Het antwoord, gegeven met een zwaar gaelic accent met rollende R, komt onmiddellijk.
“And a very good morning to you to captain, I am your pilot”.

Albert
Albert

Bericht door Albert »

___________________________________Vissen____________________________________

We liggen in Mistley om graan te laden voor een whiskystokerij op de Schotse eilanden.
Het is zondagmorgen een uur of acht als ik op het achterdek even sta te rekken en te geeuwen.
Er wordt niet gewerkt en het is doodstil, een prachtige zomermorgen.
De rivier die bij hoogwater meer dan een mijl breed is, is nu geslonken tot een smal stroomgeultje langs de kade, niet meer dan dertig meter breed en hooguit een meter diep.
Het schip ligt zo goed als droog en er zwemt een hele vloot zwanen, die met de kop onderwater naar voedsel zoeken.
Verderop zie je modderbanken die druk bezocht worden door allerlei waad en zwemvogels en aan de overkant van de rivier maken mooie groene zacht glooiende heuvels het plaatje compleet.
Dit is niet de tijd om onderdeks te zitten, dus ik ga op een bolder zitten genieten.
Dat hou ik tien minuten vol en begin me alweer te vervelen, maar naar binnen wil ik ook niet.
Wacht even, die ouwe die zo gek op vissen is, heeft in het gangetje naar de salon een hengel staan.
Ik pak de hengel, een emmer en een stuk brood en ga vissen.

Ik vang geen ene moer en wil het net opgeven, wanneer er een bootje met twee oudere mannen met langzame slagen komt aangeroeid.
In het bootje zie ik stokken en netten, waarmee ze zo’n honderd meter voorbij het schip het geultje afsluiten.
Langzaam roeien ze een kwart mijl terug.
Dan komen ze al zigzaggend weer terug, terwijl de een roeit, slaat de ander met een lange stok
waar een klos onder zit in het water en drijft zo de vissen naar het net.
Bij het net aangeland wordt dit in de boot getrokken en leeggeschud.
Nu lust ik ook wel een visje op zijn tijd, dus haal ik vlug een slof sigaretten uit mijn smokkelkastje en toon die aan de heren wanneer ze weer langs roeien.
Hun belangstelling is meteen gewekt.
Even later gaat de emmer met een slof sigaretten omlaag en komt gevuld met platvis weer boven.

Net als de mannen weg roeien, hoor ik gestommel dat er op wijst dat onze gezagvoerder weer bij de mensen is.
Vlug pak ik de hengel en doe of ik aan het vissen ben.
Daar komt die ouwe in de messroomdeur, een voet op de waterkering zijn haar nog in de war en een grote engelse mok met koffie in zijn hand.
“Wat ben jij nou aan het doen?”.
“Vissen kap.”
“Dat kan je wel vergeten jong, dat heb ik hier wel vaker geprobeerd, maar je vangt hier niks.
Wat voor aas gebruik je eigenlijk?”
“Brood, kap.”
“Brood? Dan kan je helemaal wel vergeten, wie gaat er hiér nu met brood vissen!”
“Toch heb ik er al wat gevangen kap.”
“Ja hoor, en mijn hond kan vliegen. Waar heb jij die wonderbaarlijke visvangst dan wel
gelaten?”
“Hier achterop kap, naast de kaapstander.”
Met een gezicht van “ja, ja, neem mij in de maling” komt die ouwe helemaal aan dek en schuift op zijn pantoffels naar achter.
Ik blijf met mijn gezicht naar de hengel gewend, want ik kan mijn smoel al niet meer in de plooi houden.
Het eerste wat ik hoor, is de mok koffie die aan dek klettert.
Ik kijk om en zie die ouwe met uitpuilende ogen en paars aanlopend naar mijn emmer staren.
Hij staat te sputteren als een brommer die niet starten wil.
Dan in twéé stappen staat hij bij me en brult “hier” en rukt de hengel uit mijn handen.

De emmer met vis breng ik bij de kok en die ouwe blijft de hele dag zitten vissen zonder ook maar iets te vangen, maar opgeven doet hij niet.
Ik vertel hem niet hoe de vork in de steel zit, in eerste instantie omdat ik veel te veel lol heb wanneer ik hem zo bezig zie, later ontbreekt me de moed.
De hengel krijg ik nooit meer in handen want waar we ook liggen, die ouwe is aan het vissen, al was het alleen maar om te laten zien dat hij het veel beter kan dan ik.

Wanneer we bij Holyhead in de mist voor anker liggen en die ouwe achterelkaar een paar emmers makreel vangt, laat hij triomfantelijk zijn buit zien.
“Zo, wat denk je hier van” zegt hij trots.
“Tsja kap, hoe moet ik dat nu zeggen, niet dat er iets mis is met een makreeltje op zijn tijd, maar eh, persoonlijk heb ik toch liever een platvisje.”

Albert
Wrijfhout
Berichten: 8843
Lid geworden op: 30 dec 2004 17:24

Bericht door Wrijfhout »

Hier zijn ze allemaal met de 'ouwe' in de slag om een visje te verschalken.
Mooi verhaal Albert,

grt. Harry

Afbeelding

Afbeelding

Vijf december 1991, ontmoeting op zee met de voormalige Fivelborg...
"Het forum is net een lopend buffet; je neemt wat je lekker vindt en wat je niet lust laat je liggen..."
compass

Bericht door compass »

Hallo,

Zelf heb ik nog een jaartje op deze Fivelborg gevaren vanaf Leeuwarden (later Harlingen) met spoelwater van boorlocaties.
Van het ruim hadden ze een open beun gemaakt met alleen de beams er in vastgelast voor het dwarsverband.

We werden verondersteld dit water voorbij Vlieland bij de uiterton te storten middels een aan dek geplaatste pomp. Maar met een beetje bries waren we voorbij de pollendam al voor een kwart leeg en in de Vliestroom al voor de helft!!
Als je dat heden ten dage weer zou doen dan denk ik dat je terplaatse afgeschoten zou worden !!

We zaten er met drie man op en deden 3 hele reizen per week en de weekenden thuis. We probeerden de reizen zó uit te mikken dat we zo'n 3 uur na hoogwater Harlingen vertrokken want dan liepen we voor de eb naar buiten en over de vloed weer naar binnen. Tenslotte moet je niet té lang op zee zitten !!!

Verder beetje onderhoud, soppen en schoonmaken. Auto's in de was zetten. In de locale kroegen het biljart uittesten en wat boodschappen halen.
Het was echt afzien dus ...

En last but not least we kregen zelfs nog Bonded stores, zij het in gelimiteerde hoeveelheid maar voor onszelf voldoende.

Na een jaar heb ik wegens een dreigend faillissement toch maar weer een gewone kuster gezocht want dit was financieel echt niet vol te houden.

Groetjes,
Bert de Boer
hans-paul

Bericht door hans-paul »

zomer 2002
na 6 maanden aan boord werd het wel weer tijd om naar delfzijl te gaan vond de kaptein dus ik mn spulllen gepakt en hup in de taxi om naar het station te gaan van amsterdam
en ach wat doe je allemaal in je verlof in mijn geval was het elke dag het zelfde uitslapen koffie ff onder de pomp en ff op de haven kijken en op het strand(je) en de kroeg maar weer in om na een paar weken weer naar boord te bellen wanneer je weer aan boord mocht omdat het geld op was
maar goed het is een mooie dag en sta op de dijk een beetje doelloos voor me uit te kijken als een vrouwen stem op zn gronings zecht mooi he de zee ben nu 77 en dit is de eerste keer dat ik de zee zie ik kijk die vrou aan en zeg sorry mevrou maar volgens mij is de eems een rivier om de zee te kunnen zien moet u meer naar den-helder gaan ik kon zeggen wat ik wou maar dit was de zee ach als u dit de zee vind vind ik dit ook



greetz
Jan Stolp
Berichten: 2240
Lid geworden op: 30 dec 2004 21:55
Locatie: IJlst

Bericht door Jan Stolp »

In de zomer van 1968 ,na mijn Mulo examen,voer ik als lichtmatroos op de Annie-G.We lagen in een weekend voor anker bij Falmouth.We hadden een spaanse bestman en een spaanse matroos ,visserlui van oorprong en prima vaklui.Het was warm en er werd met succes op makreel gevist.De mannen dronken er bier bij en regelmatig verdween een leeg flesje over de muur.Nou hadden we geen koelkast aan boord en het bier was haast pis lauw.Ik kreeg ook bier maar het trok me niet zo,ik zat er wat mee in m'n maag want ik lustte het eigenlijk niet maar wilde wel stoer een leeg flesje weg kunnen gooien.Ik liet het bier in de emmer lopen waar de vis in zat.De vissen begonnen al snel wild te spartelen en na een tijdje lagen ze op hun rug in de puts.Er werd door de anderen en mij druk overlegd wat dat nou zou kunnen zijn.Hoe dan ook de eind conclusie was niet opeten en over de muur er mee!!Het vissen werd gestaakt.
Groeten Jan
Albert

Bericht door Albert »

_____________________________________ Jan 3_____________________________________

We liggen in een haven aan de aan de Spaanse noordkust en ik wil ‘s avonds de wal op.
“Wie gaat er mee stappen?”
De kanenbraaiër “Wacht even, ik ben bijna klaar, ik moet alleen nog mijn vloertje dweilen en dan snel even douchen.”
Jan de tweede machinist ”ik ben al klaar, ik heb me van de week nog gewassen.”
Voor de rest is er niet veel animo en wanneer ik bij die ouwe ga kijken zit die te typen, met één vinger, dus dat kan nog de héle avond duren.
Na een half uurtje komt de kanenbraaiër tevoorschijn, schoon en geurend als een bordeel.
Jan geurt ook, maar niet naar aftershave.
Bovendien heeft hij al een stuk of wat pilsjes op “Aan de wal kost een pilsie veel duurder en ik wil toch ook wat overhouwe om te neuke.”
We lopen de kaai af, die is nog niet in gebruik, wij liggen daar omdat we moeten wachten op een plek aan de loskaai.
Er zijn nog stukken die niet verhard zijn dus lopen we daar door het zand.
Dat doet me denken aan een maandje terug in Engeland.

Daar liepen we ook door het zand van een nieuwe kaai.
Jan zag daar een stukje elektrakabel, zo dik als mijn pols, net boven het zand uitkomen.
“Ha, koper.”
Jan begon te trekken en kreeg een meter of drie boven, maar geen tamp.
Toen trok hij aan de andere kant een stuk van vier meter boven, maar ook daar geen tamp.
Jan vroeg ons even te wachten want hij ging een ijzerzaag halen.
Op onze bezwaren ging hij niet in en hij ging rap aan boord.
Hij kwam terug meteen ijzerzaag en boog zich over de kabel.
Op dat moment werd er een sterke zaklamp op ons gericht en zei een ongeïnteresseerde stem, dat het hem niet zoveel kon schelen, maar dat wij het misschien wel aardig zouden vinden om te weten dat er een paar duizend volt op die kabel stond.

Terwijl ik daaraan terug loop te denken zegt Jan “Hé moet je daar kijken.”
We bevinden ons bij de uitgang, maar Jan wijst naar een grote coaster die aan het eind van de kaai ligt.
We lopen door tot we voor het schip staan.
Het is gloednieuw en komt net van de werf die voorbij het hek ligt, daar leiden nog wat kabels en slangen heen, maar zo te zien is het klaar voor de reis.
Nergens aan boord brand er licht.
“Laten we aan boord gaan, gewoon even kijken” oppert Jan.
Nu blijft het (Jan kennende), vast niet bij kijken alleen, maar toch stem ik toe.
De machinekamer zit op slot, maar dat kan me niet schelen want ik ben toch niet zo dol op motoren.
Op de brug aangekomen, kijk ik mijn ogen uit.
Wat een luxe!
Alles wat wij niét hebben vindt je hier wel.
Autopilot, Decca navigator, radar, slingerruit, VHF en nog veel meer.
We besluiten dat we toch wel een souveniertje mee behoren te nemen.
Omdat de andere dingen allemaal verbonden zijn met antennes en ander ongemak, valt de keus op het slingerruit.

Jan, die als goed machinist op alles bedacht is, heeft als hij gaat stappen altijd wat klein gereedschap bij zich.
Dit keer komen een Bahco en een zijkniptangetje goed van pas.
Het slingerruit zit gelukkig in het meest aan SB zittende raam, zodat na het verwijderen van de laatste moer, ik er hangend over de brugvleugel net bij kan.
Ik wurm me nog wat verder over de rand en zeg de kanenbraaiër dat hij mijn benen goed vast moet houden.
Jan drukt langzaam het spul naar buiten en ik kan mijn handen achter de rand krijgen.
Nog een laatste duwtje en plots hang ik ondersteboven met een apparaat dat tig keer zo zwaar is als ik verwacht had vier etages boven het dek.
Ik kan geen kant meer op en krijg het danig benauwd als ik naar beneden kijk, maar dat ding loslaten, daar denk ik niet aan.
Jan, die natuurlijk gezien heeft wat er gebeurde schiet te hulp en samen sjorren ze me weer omhoog.
We brengen de buit aanboord en opeens heb ik geen zin meer in stappen.
Mijn stapmaats vinden het onzin, maar ik sta achteraf toch te trillen op mijn benen.

De volgende middag kunnen we naar onze losplaats.
Langzaam varen we voorbij het bewuste schip.
“Mooi schip” zegt die ouwe tegen de loods.
“Ja zeker Captain, maar vannacht zijn er dieven aanboord geweest die het slingerruit hebben gestolen.”
“Wat een tuig” zegt die ouwe en knipoogt naar mij, “ ze moeten ook altijd de zeelieden hebben.”
De loods beaamt dit en zegt vervolgens, “maar ze hebben geluk gehad dat de wachtsman lag te slapen, want ook al is dat een oude man, hij draagt wel een pistool.”


Albert
R.Konigers
Berichten: 1030
Lid geworden op: 30 dec 2004 23:35

Bericht door R.Konigers »

We lagen een aantal weken met de Noordstad in Vigo, met een kapotte
schoef op een langshelling , waar net 2 coaster naast elkaar
konden liggen..op de kopse kant van deze helling lag een machinefabriek
alwaar stoomketels werden gefabriceerd...in deze fabriek hadden ze
een fonteintje met ijswater..alwaar we gretig gebruik hebben gemaakt..
het drinkwater aan boord was allang pislauw geworden...en bloedheet
dat het buiten was...s'nachts konden we niet slapen van de hitte en van het lawaai van de machinefabriek (daar werkten ze met 2 ploegen.)
Mijn moeder was toen aangemonsterd als kok...en had weer eens kiespijn..maar deze keer aan boord...waarop ze al snel met vaders de wal opgingen op zoek naar een tandarts.....en ja hoor al snel een gevonden...de tandarts had het probleem al gevonden en werd moeders met lach-gas in slaap gesust...na het trekken van de beruchte kies..keek de tandarts nog even rustig rond..en zei tegen mijn vader dat er nog 2 kiezen waren die op springen stonden en wat nu te doen...
"Trek er alles maar uit"zei die ouwe..zijn we van het gedonder af..en ze valt nu nog (in loondienst)in het ziekenfonds (glinstertjes in zijn ogen)...
jaja..het was eigenlijk ook een geboren Grunninger reder...
Ik zie mijn moeder nog strompelend aan boord komen , nog half verdoofd en het bloed stroomde uit haar mond....een vreselijk gezicht..
maar achteraf was ze toch blij dat mijn vader die knoop radicaal had doorgehakt..want haar gebit was ook niet veel meer. De volgende morgen stond ze al weer te werken in het kombuis...alleen de eerste paar
dagen kon niemand haar verstaan ..iets zoiets van.."sjjee fffader issss een ssrrott kerell"..dat valt niet mee zonder tanden...maar ze moest nog maar even wachten tot we weer terug waren in Nederland , alwaar ze zich een kunstgebit konden laten aanmeten.
Mvrgr Roelof
Albert

Bericht door Albert »

_____________________In Vigo, op de Vulcano werf______________________________

Ja Roelof,

Die tijd in Vigo herinner ik me nog goed.
Ook hoe je moeder na een bezoekje aan de tandarts met een spierwit gezicht en een bloedend mondje aanboord kwam.
Dat was eigelijk een luizenstreek van je vader, zeker als je nagaat dat hij zelf al bleek wegtrok bij alleen al het woord tandarts, terwijl hij een gebit had waar de wolf zwaar in zat.
Iedere keer dat hij kiespijn had en dat kwam nogal eens voor, zou hij in de volgende haven alles wat er nog in zat laten trekken.
Maar als ik, wanneer we binnen lagen, met een uitgestreken gezicht vroeg ‘zeg kap, als de agent straks komt, gaat u dan gelijk met hem mee naar de smoelsmid?’
Dan moest ik me met mijn eigen zaken bemoeien en had hij helemaal geen pijn en die stomme grijns moest ook van mijn smoel af!
Tot we weer op zee zaten…!

Maar die weken daar in Vigo waren eigelijk één lange vakantie.
Omdat het zo bloedheet was, werkten we op zijn Spaans.
Om 06:00 uur beginnen en om 12:00 uur afnokken, waarna we vrij waren voor de rest van de dag.
Na het schaften zaten we dan nog even met een kouwe klets in de schaduw op het achterdek, waarna ik mijn snorkel, bril en vliezen pakte en langs een rotspaadje naar een strandje liep en tot een uur of vijf in het water lag.
Daar kwam in de namiddag ook steeds een Spaanse schone van zeventien lentes om te zwemmen.
Zij was werkelijk een pracht exemplaar maar toch mankeerde er iets aan!
Ze had namelijk een broertje van acht, die altijd mee moest van mama.
Wij zagen elkaar wel zitten, maar dankzij dat kleine ettertje is het nooit verder gekomen dan, handje, kusje, borstje voelen.
En dat dan nog alleen maar als het ettertje, met een schepnetje dat ik hem had gegeven, even achter een rotsblok verdween.
Ik heb zelfs op een avond met haar in een of andere processie meegelopen, alsmaar de berg op tot aan een kapelletje op de top.
Allemaal heel indrukwekkend, in het pikkedonker met alleen wat kaarsen en voorop een heiligenbeeld van Sint ….?
Sindsdien schijn ik onder bescherming te staan van een of andere Sint, die zijn/haar roeping heeft gevonden in het waken over “Alberto”.
En ik moet zeggen, hij/zij heeft de laatste veertig jaar behoorlijk zijn/haar best gedaan.

Op zekere dag zitten we weer op het achterdek wat schaduw te zoeken en onder het motto “werken is heerlijk, ik kan er uren naar kijken” aanschouwen we de bezigheden op de werf.
Daar op Werf Vulcano word ondermeer een serie vissersschepen voor Fidel Castro & co. gebouwd.
Dit gaat met secties, die worden helemaal boven in de hal gebouwd en daarna beneden op de helling aan elkaar gelast.
Vandaag gaat er weer een middensectie naar de helling.
Dat gaat als volgt.
De sectie wordt op een grote platte spoorwagon geladen en gaat dan via een sterk aflopende spoorbaan naar de helling, waar hij op de juiste plaats gehesen wordt.
De spoorbaan is ca. 250 meter lang met een hoogte verschil van pakweg 20 meter.
Het transport wordt uitgevoerd met behulp van een kleine zwaar uitgevoerde rangeerlocomotief.
Die loc laat de wagon achteruit naar beneden rijden en hoeft niet te duwen, alleen maar af te remmen.
Dit is sectie nummer zoveel en onderhand routine voor de mannen.
Omdat de sectie langer is dan de wagon en er meters overheen steekt, bestaat de verbinding tussen loc en wagon uit een nylon tros van 25 meter.

Wij zitten ereloge en leveren, onder genot van een kouwe bak, vakkundig commentaar.
‘Dat loopt soepel meester, gooi los die remmen.’
‘Gaat dat niet een beetje hard? Hij kan beter wat afremmen.’
‘Ben je gek man? Gang is alles!’
‘Als hij nu niet remt, dan hoeft het niet meer.’
De man op de loc lijkt ons gehoord te hebben, want hij gaat in de remmen.
We zien de tros een behoorlijk stuk uitrekken en er komt zelfs rook uit.
‘Moet je zien, dat ding is nu in het hart verbrand, hij mag wel voorzichtig zijn.’
Het spul is nu bijna halverwege en begint al een beetje vaart te minderen.
‘Dat gaat wel goed zo, als hij straks op het horizontale stuk komt staat hij in no time stil.’
De man op de loc is het hier niet mee eens en gaat wreed hard in de remmen.
Dat is teveel voor de nylon.
Hij rekt nog een fractie verder uit en breekt.
De tros beweegt zo snel dat we hem niet zien bewegen.
Met een knal slaat hij een deuk in het dak van de locomotief, over de volle lengte van de cabine en dieper dan mijn dijbeen dik is.
De wagon die nog steeds een behoorlijke vaart heeft, blijft versnellen en rijdt met een rotgang het horizontale stuk op.
De sectie staat te schudden en danst op en neer alsof het al een compleet schip op volle zee is.
Het spoor loopt hier langs het laatste stuk helling en eindigt vijftig meter verderop op het eind van de pier bij een bufferblok.
Niets kan dit voortrazende geheel nog stoppen, zeker zoiets onbenulligs als een bufferblok niet.
Als een blad papier wordt de buffer weggeveegd en verdwijnt het hele spul over de kop van de pier en vliegt met een prachtige boog in de baai.
Het water spuit meters omhoog.
Even zijn we stil, dan zegt de kok ‘Dat is pas bommetje!’

Albert
Plaats reactie